De broers Adriaan en Cornelis van IJsseldijk hebben dus beide een schip van ten Haaf gekocht. De Drie Gebroeders blijft zijn naam houden en de Wilhelmina krijgt ook de naam Drie Gebroeders. De reden voor deze gelijke namen is dat de drie broers van IJsseldijk (Cornelis, Adriaan en Albert) met elkaar hadden afgesproken dat zij alledrie een schip zouden kopen en dat ze alle drie schepen de naam Drie Gebroeders zouden geven. Cornelis en Adriaan hebben dit ook daadwerkelijk gedaan. Broer Albert is het nooit gelukt en is altijd als zetschipper blijven varen. Beide schepen zijn hoofdzakelijk actief gebleven in de aardappelvaart van Zeeland naar Amsterdam. Er werd veelal geladen in Kats, Kamperland, Colijnsplaat of Kruiningen. Piet ten Haaf regelde als commisionair de inkoop van de aardappelen. Aan het eind van de oorlog vanaf dolle dinsdag (5 sept. 1944) is de Drie Gebroeders van Cornelis verscholen geweest in de Biesbos om niet voor de Duitsers te hoeven werken. In de Biesbos waren verschillende kleine bootjes waarin mensen zich schuil hielden voor de Duitsers. Het laadruim van de Drie Gebroeders werd gebruikt als onmoetingsplek. Het laadruim was ingericht met de kachel uit de kachelkist voor de stuurhut en aardappelkistjes als tafels en als zitplaatsen. De kachel werd o.a.gestookt met de achtergebleven kolen van de laatste reis. Deze brokstukkenkolen waren door Henk de zoon van Cornelis aan de kant gelegd bij het lossen. Vader van IJsseldijk was hier zeker niet over te spreken maar was er later toch wel blij mee. Het betrof grote brokken die eerst in kleine stukken gehakt moesten worden. Hierbij kwamen de beide kinderen van van IJsseldijk (Henk en Anna) er er uit te zien als zwarte pieten. (anekdote Anna Beekwilders)